Eenheden (maten + gewichten)

Bijbelteksten

Exodus 25:25Gij zult ook een lijst rondom daaraan maken, een hand breed; en gij zult een gouden krans rondom derzelver lijst maken.
Exodus 28:16Vierkant zal hij zijn, [en] verdubbeld; een span zal zijn lengte zijn, en een span zijn breedte.
Leviticus 19:35Gij zult geen onrecht doen in het gericht, met de el, met het gewicht, of met de maat.
Deuteronomium 25:13Gij zult geen tweeerlei weegstenen in uw zak hebben; een groten en een kleinen.
Richteren 3:16En Ehud maakte zich een zwaard, dat twee scherpten had, welks lengte een el was; en hij gordde dat onder zijn klederen, aan zijn rechterheup.
1 Samuel 17:4Toen ging er een kampvechter uit, uit het leger der Filistijnen; zijn naam was Goliath, van Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span.
1 Koningen 18:32En hij bouwde met die stenen het altaar in den Naam des HEEREN; daarna maakte hij een groeve rondom het altaar, naar de wijdte van twee maten zaads.
Jeremia 52:21Aangaande de pilaren, achttien ellen was de hoogte eens pilaars, en een draad van twaalf ellen omving hem; en zijn dikte was vier vingeren, [en] hij was hol.
Ezechiel 40:3Als Hij mij daarhenen gebracht had, ziet, zo was er een man, wiens gedaante was als de gedaante van koper; en in zijn hand was een linnen snoer, en een meetriet; en hij stond in de poort.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel