Hooglied 1:12 | Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk. |
Hooglied 4:13 | Uw scheuten zijn een paradijs van granaatappelen, met edele vruchten, cyprus met nardus; |
Hooglied 4:14 | Nardus en saffraan, kalmus en kaneel, met allerlei bomen van wierook, mirre en aloe, mitsgaders alle voornaamste specerijen. |
Markus 14:3 | En als Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan [tafel] zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd. |
Johannes 12:3 | Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten, zeer kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van den reuk der zalf. |