Mattheus 21:17 | En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar. |
Mattheus 26:6 | Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse, |
Markus 11:1 | En toen zij Jeruzalem genaakten, te Beth-fage en Bethanie, aan den Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen uit, |
Markus 11:11 | En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven. |
Markus 11:12 | En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde Hem. |
Markus 14:3 | En als Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan [tafel] zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd. |
Lukas 19:29 | En het geschiedde, als Hij nabij Beth-fage en Bethanie gekomen was, aan den berg, genaamd den Olijfberg, dat Hij twee van Zijn discipelen uitzond, |
Lukas 24:50 | En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen. |
Johannes 1:28 | Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende. |
Johannes 11:1 | En er was een zeker [man] krank, [genaamd] Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha. |
Johannes 11:18 | (Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadien van [daar].) |
Johannes 12:1 | Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden. |