1 Samuel 18:8 | Toen ontstak Saul zeer, en dat woord was kwaad in zijn ogen, en hij zeide: Zij hebben David tien duizend gegeven, doch mij hebben zij [maar] duizend gegeven; en voorzeker zal het koninkrijk nog voor hem zijn. |
Psalm 49:16 | Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela. |
Psalm 49:17 | Vrees niet, wanneer een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt; |
Spreuken 6:34 | Want jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen. |
Spreuken 14:30 | Een gezond hart is het leven des vleses; maar nijd is verrotting der beenderen. |
Spreuken 27:4 | Grimmigheid en overloping van toorn is wreedheid; maar wie zal voor nijdigheid bestaan? |
Romeinen 11:14 | Of ik enigszins mijn vlees tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden mocht. |
Galaten 5:20 | Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, |
Jakobus 3:14 | Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid. |