Dorsen

Bijbelteksten

Exodus 9:31Het vlas nu, en de gerst werd geslagen; want de gerst was in de aar, en het vlas was in den halm.
Deuteronomium 25:4Een os zult gij niet muilbanden, als hij dorst.
Jesaja 28:27Want men dorst de wikken niet met den dorswagen, en men laat het wagenrad niet rondom over het komijn gaan; maar de wikken slaat men uit met een staf, en het komijn met een stok;
Jesaja 28:28Het brood[koren] moet verbrijzeld worden, maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende; en hij breekt [het] niet [met] het wiel zijn wagens, en hij verbrijzelt het niet met zijn paarden.
Hosea 10:11Dewijl Efraim een vaars is, gewend gaarne te dorsen, zo ben Ik over de schoonheid van haar hals overgegaan; Ik zal Efraim berijden, Juda zal ploegen, Jakob zal voor zich eggen.
Amos 1:3Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Gilead met ijzeren dorswagens hebben gedorst.
1 Corinthiers 9:9Want in de wet van Mozes is geschreven: Gij zult een dorsenden os niet muilbanden. Zorgt ook God voor de ossen?
1 Corinthiers 9:10Of zegt Hij [dat] ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil is [dat] geschreven; overmits die ploegt, op hoop moet ploegen, en die op hoop dorst, [moet] zijn hoop deelachtig worden.

Livius Onderwijs