Tong (lichaamsdeel)

Bijbelteksten

Psalm 22:16Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods.
Psalm 31:21Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen in een hut voor den twist der tongen.
Psalm 34:14[Nun.] Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.
Psalm 35:28Zo zal mijn tong vermelden Uw gerechtigheid, [en] Uw lof den gansen dag.
Psalm 37:30[Pe.] De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht.
Psalm 39:2Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is.
Psalm 39:4Mijn hart werd heet in mijn binnenste, een vuur ontbrandde in mijn overdenking; [toen] sprak ik met mijn tong:
Psalm 45:2Mijn hart geeft een goede rede op; ik zegge mijn gedichten uit van een Koning; mijn tong is een pen eens vaardigen schrijvers.
Psalm 50:19Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog.
Psalm 51:16Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen.
Psalm 52:4Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog.
Psalm 52:6Gij hebt lief alle woorden van verslinding, [en] een tong des bedrogs.
Psalm 55:10Verslind hen, HEERE! deel hun tong; want ik zie wrevel en twist in de stad.
Psalm 57:5Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig [onder] stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
Psalm 64:4Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen [als] hun pijl;
Psalm 64:9En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken.
Psalm 66:17Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd verhoogd onder mijn tong.
Psalm 68:24Opdat gij uw voet, [ja,] de tong uwer honden, moogt steken in het bloed van de vijanden, van een iegelijk van hen.
Psalm 71:24Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken.
Psalm 73:9Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde.