Zweer, Zweren

Bijbelteksten

Leviticus 13:2Een mens, als in het vel zijns vleses een gezwel, of gezweer, of witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns vleses tot een plaag der melaatsheid zou worden, hij zal dan tot den priester Aaron, of tot een uit zijn zonen, de priesteren, gebracht worden.
Leviticus 13:18Het vlees ook, als in deszelfs vel een zweer zal geweest zijn, zo het genezen is;
Leviticus 13:19En in de plaats van die zweer een wit gezwel, of een witte roodachtige blaar worden zal, zo zal het aan den priester vertoond worden.
Leviticus 13:20Indien de priester merken zal, dat, ziet, haar aanzien lager is dan het vel, en derzelver haar in wit veranderd is, zo zal de priester hem onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid, zij is door de zweer uitgebot.
Leviticus 13:23Maar indien de blaar in haar plaats zal staande blijven, niet uitgespreid zijnde, het is de roof van die zweer, zo zal de priester hem rein verklaren;
Leviticus 14:56Mitsgaders voor gezwel, en voor gezweer, en voor blaren;
2 Koningen 20:7Daarna zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen; en zij namen ze, en legden ze op de zweer, en hij werd genezen.
Job 2:7Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.
Jesaja 38:21Jesaja nu had gezegd: Laat men nemen een klomp vijgen, en tot een pleister op het gezwel maken, en hij zal genezen.
Lukas 16:20En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren;
Lukas 16:21En begeerde verzadigd te worden van de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren.
Openbaring 16:2En de eerste ging henen, en goot zijn fiool uit op de aarde; en er werd een kwaad en boos gezweer aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden, en die zijn beeld aanbaden.
Openbaring 16:11En zij lasterden den God des hemels vanwege hun pijnen, en vanwege hun gezweren; en zij bekeerden zich niet van hun werken.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel