1 Thessalonicensen 1:2 | Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden; |
1 Thessalonicensen 2:13 | Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet [als] der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) [als] Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft. |
2 Thessalonicensen 1:3 | Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast, en [dat] de liefde eens iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig wordt; |
1 Timotheus 4:4 | Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde; |
1 Timotheus 4:5 | Want het wordt geheiligd door het Woord van God, en [door] het gebed. |
1 Timotheus 4:10 | Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad, omdat wij gehoopt hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, [maar] allermeest der gelovigen. |
1 Timotheus 6:13 | Ik beveel u voor God, Die alle ding levend maakt, en [voor] Christus Jezus, Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis betuigd heeft, |
Openbaring 4:9 | En wanneer de dieren heerlijkheid, en eer, en dankzegging gaven Hem, Die op den troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft; |
Openbaring 11:17 | Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal, dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst; |