Genesis 4:2 | En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel werd een schaapherder, en Kain werd een landbouwer. |
Genesis 4:20 | En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee [hadden]. |
Genesis 29:7 | En hij zeide: Ziet, het is nog hoog dag, het is geen tijd, dat het vee verzameld worde; drenkt de schapen, en gaat heen, weidt [dezelve]. |
Genesis 30:29 | Toen zeide hij tot hem: Gij weet, hoe ik u gediend heb, en hoe uw vee bij mij geweest is. |
Genesis 31:9 | Alzo heeft God uw vader het vee ontrukt, en aan mij gegeven. |
Genesis 47:6 | Egypteland is voor uw aangezicht; doe uw vader en uw broeders in het beste van het land wonen; laat hen in het land Gosen wonen, en zo gij weet, dat er onder hen kloeke mannen zijn, zo zet hen tot veemeesters over hetgeen ik heb. |
Exodus 9:4 | En de HEERE zal een afzondering maken tussen het vee der Israelieten, en tussen het vee der Egyptenaren, dat er niets sterve van al wat van de kinderen Israels is. |
Jozua 1:14 | Laat uw vrouwen, uw kleine kinderen, en uw vee blijven in het land, dat Mozes ulieden aan deze zijde van de Jordaan gegeven heeft; maar gijlieden zult gewapend trekken, voor het aangezicht uwer broederen, alle strijdbare helden, en zult hen helpen; |
Job 1:3 | Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie duizend kemelen, en vijfhonderd juk ossen, en vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zodat deze man groter was dan al die van het oosten. |
Job 1:10 | Hebt Gij niet een betuining gemaakt voor hem, en voor zijn huis, en voor al wat hij heeft rondom? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn vee is [in menigte] uitgebroken in den lande. |
Job 36:33 | Daarvan verkondigt Zijn geklater, [en] het vee; ook van den opgaanden [damp]. |
Psalm 78:48 | Ook gaf Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige kolen. |
Psalm 107:38 | En Hij zegent hen, zodat zij zeer vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet. |
Psalm 135:8 | Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe. |
Psalm 147:9 | Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen. |
Zacharia 8:10 | Want voor die dagen kwam des mensen loon te niet, en het loon van het vee was geen; en de uitgaande en de inkomende hadden geen vrede vanwege den vijand, want Ik zond alle mensen, een iegelijk tegen zijn naaste. |