Johannes 1:4 | In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. |
Johannes 1:5 | En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen. |
Johannes 1:6 | Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes. |
Johannes 1:7 | Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden. |
Johannes 1:8 | Hij was het Licht niet, maar [was gezonden], opdat hij van het Licht getuigen zou. |
Johannes 1:9 | [Dit] was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld. |
Johannes 1:10 | Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. |
Johannes 1:11 | Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. |
Johannes 1:12 | Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, [namelijk] die in Zijn Naam geloven; |
Johannes 1:13 | Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. |
Johannes 1:14 | En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid. |
Johannes 5:39 | Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. |
Johannes 5:47 | Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven? |
Johannes 7:15 | En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft? |
Johannes 10:35 | Indien [de wet] die goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden; |
Handelingen 4:31 | En als zij gebeden hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd waren, bewogen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. |
Handelingen 6:2 | En de twaalven riepen de menigte der discipelen tot zich, en zeiden: Het is niet behoorlijk, dat wij het Woord Gods nalaten, en de tafelen dienen. |
Handelingen 6:7 | En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam. |
Handelingen 8:14 | Als nu de apostelen, die te Jeruzalem waren, hoorden, dat Samaria het Woord Gods aangenomen had, zonden zij tot hen Petrus en Johannes; |
Handelingen 11:1 | De apostelen nu, en de broeders, die in Judea waren, hebben gehoord, dat ook de heidenen het Woord Gods aangenomen hadden. |