Maan

Bijbelteksten

Jeremia 31:35Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn Naam:
Ezechiel 32:7En als Ik u zal uitblussen, zal Ik den hemel bedekken, en zijn sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet laten lichten.
Joel 2:10De aarde is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en de sterren trekken haar glans in.
Lukas 21:25En er zullen tekenen zijn in de zon, en maan, en sterren, en op de aarde benauwdheid der volken met twijfelmoedigheid, als de zee en watergolven groot geluid zullen geven;
1 Corinthiers 15:41Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de [ene] ster verschilt in heerlijkheid van de [andere] ster.
Openbaring 8:12En de vierde engel heeft gebazuind, en het derde [deel] der zon werd geslagen, en het derde [deel] der maan, en het derde [deel] der sterren; opdat het derde [deel] derzelve zou verduisterd worden, en dat het derde [deel] van den dag niet zou lichten; en van den nacht desgelijks.
Openbaring 21:23En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.

StudieboekenStudieboeken