Poratha (פּוֹרָתָא H6334), persoon
Een van de zonen van Haman (Esth. 9:8), die werd opgehangen.
פּוֹרָתָא H6334 van Perz. origine, cf. Aram. פּוּרְתָּא "klein" (E. Klein, p. 500) of van Perz. purdata "gegeven door het lot" (J. Orr, ISBE, lemma Poratha).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!