G235 ἀλλά
maar

Bijbelteksten

Hebreeen 10:39Maar wij zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen, die geloven tot behouding der ziel.
Hebreeen 11:13Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren.
Hebreeen 12:11En alle kastijding, als die tegenwoordig is, schijnt geen [zaak] van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn.
Hebreeen 12:22Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen;
Hebreeen 12:26Wiens stem toen de aarde bewoog; maar nu heeft Hij verkondigd, zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook den hemel.
Hebreeen 13:14Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.
Jakobus 1:25Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, [zeg ik], zal gelukzalig zijn in dit zijn doen.
Jakobus 1:26Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig is, en [hij] zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, dezes godsdienst is ijdel.
Jakobus 2:18Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen.
Jakobus 3:15Deze is de wijsheid niet, die van boven afkomt, maar is aards, natuurlijk, duivels.
Jakobus 4:11Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van [zijn] broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter.
1 Petrus 1:15Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, [zo] wordt ook gijzelven heilig in al [uw] wandel;
1 Petrus 1:19Maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam;
1 Petrus 1:23Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar [uit] onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.
1 Petrus 2:16Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God.
1 Petrus 2:18Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden.
1 Petrus 2:20Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en [daarover] geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en [daarover] lijdt, dat is genade bij God.
1 Petrus 2:25Want gij waart als dwalende schapen; maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen.
1 Petrus 3:4Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk [versiersel] van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God.
1 Petrus 3:14Maar indien gij ook lijdt om der gerechtigheid wil, zo zijt gij zalig; en vreest niet uit vreze van hen, en wordt niet ontroerd;

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel