1 Corinthiers 1:8 | Welken [God] u ook zal bevestigen tot het einde toe, [om] onstraffelijk [te zijn] in den dag van onzen Heere Jezus Christus. |
Colossenzen 1:22 | In het lichaam Zijns vleses, door den dood, opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk voor Zich stellen; |
1 Timotheus 3:10 | En dat deze ook eerst beproefd worden, [en] dat zij daarna dienen, zo zij onbestraffelijk zijn. |
Titus 1:6 | Indien iemand onberispelijk is, ener vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam zijn. |
Titus 1:7 | Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; |