Mattheus 25:39 | En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? |
Mattheus 25:43 | Ik was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd; naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; krank, en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht. |
Mattheus 25:44 | Dan zullen ook dezen Hem antwoorden, zeggende: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of krank, of in de gevangenis, en hebben U niet gediend? |
Mattheus 26:41 | Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. |
Markus 14:38 | Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest [is] wel gewillig, maar het vlees is zwak. |
Lukas 10:9 | En geneest de kranken, die daarin zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen. |
Handelingen 4:9 | Alzo wij heden rechterlijk onderzocht worden over de weldaad aan een krank mens [geschied], waardoor hij gezond geworden is; |
Handelingen 5:15 | Alzo dat zij de kranken uitdroegen op de straten, en legden op bedden en beddekens, opdat, als Petrus kwam, ook maar de schaduw iemand van hen beschaduwen mocht. |
Handelingen 5:16 | En ook de menigte uit de omliggende steden kwamen gezamenlijk te Jeruzalem, brengende kranken, en die van onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen werden. |
Romeinen 5:6 | Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven. |
1 Corinthiers 1:25 | Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen. |
1 Corinthiers 1:27 | Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; |
1 Corinthiers 4:10 | Wij [zijn] dwazen om Christus' wil, maar gij zijt wijzen in Christus; wij zijn zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken, maar wij verachten. |
1 Corinthiers 8:7 | Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, met een geweten des afgods tot nog toe, eten als [iets] dat den afgoden geofferd is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt bevlekt. |
1 Corinthiers 8:10 | Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal het geweten deszelven, die zwak is, niet gestijfd worden, om te eten de dingen, die den afgoden geofferd zijn? |
1 Corinthiers 9:22 | Ik ben den zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou. |
1 Corinthiers 11:30 | Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen. |
1 Corinthiers 12:22 | Ja veeleer, de leden, die [ons] dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig. |
2 Corinthiers 10:10 | Want de brieven (zeggen zij) zijn wel gewichtig en krachtig; maar de tegenwoordigheid des lichaams is zwak, en de rede is verachtelijk. |
Galaten 4:9 | En nu, als gij God kent, ja, veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan wilt dienen? |