G1194 δέρω
villen, stropen, slaan, rantselen
Mattheus 21:35 | En de landlieden, nemende zijn dienstknechten, hebben den een geslagen, en den anderen gedood, en den derden gestenigd. |
Markus 12:3 | Maar zij namen en sloegen hem, en zonden [hem] ledig heen. |
Markus 12:5 | En wederom zond hij een anderen, en dien doodden zij; en vele anderen, [waarvan] zij sommigen sloegen, en sommigen doodden. |
Markus 13:9 | Maar ziet gij voor uzelven toe; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in de synagogen; gij zult geslagen worden, en voor stadhouders en koningen zult gij gesteld worden, om Mijnentwil, hun tot een getuigenis. |
Lukas 12:47 | En die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns heeren, en [zich] niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele [slagen] geslagen worden. |
Lukas 12:48 | Maar die [denzelven] niet geweten heeft, en gedaan heeft [dingen], die slagen waardig zijn, die zal met weinige [slagen] geslagen worden. En een iegelijk, wien veel gegeven is, van dien zal veel geeist worden; en wien men veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen. |
Lukas 20:10 | En als het de tijd was, zond hij tot de landlieden een dienstknecht, opdat zij hem van de vrucht des wijngaards geven zouden; maar de landlieden sloegen denzelven, en zonden [hem] ledig heen. |
Lukas 20:11 | En wederom zond hij nog een anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk behandeld hebbende, zonden zij [hem] ledig heen. |
Lukas 22:63 | En de mannen, die Jezus hielden, bespotten Hem, en sloegen [Hem]. |
Johannes 18:23 | Jezus antwoordde hem: Indien Ik kwalijk gesproken heb, betuig van het kwade; en indien wel, waarom slaat gij Mij? |
Handelingen 5:40 | En zij gaven hem gehoor; en als zij de apostelen tot zich geroepen hadden, geselden zij [dezelve], en geboden [hun], dat zij niet zouden spreken in den Naam van Jezus; en lieten hen gaan. |
Handelingen 16:37 | Maar Paulus zeide tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar gegeseld, en in de gevangenis geworpen, en werpen zij ons nu heimelijk daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en ons uitleiden. |
Handelingen 22:19 | En ik zeide: Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp, en in de synagogen geselde, die in U geloofden; |
1 Corinthiers 9:26 | Ik loop dan alzo, niet als op het onzekere; ik kamp alzo, niet als de lucht slaande; |
2 Corinthiers 11:20 | Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar maakt, zo [u] iemand opeet, zo iemand [van u] neemt, zo zich iemand verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat. |