Lukas 10:40 | Doch Martha was zeer bezig met veel dienens, en daarbij komende, zeide zij: Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg dan haar, dat zij mij helpe. |
Handelingen 1:17 | Want hij was met ons gerekend, en had het lot dezer bediening verkregen. |
Handelingen 1:25 | Om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostelschaps, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen plaats. |
Handelingen 6:1 | En in dezelfde dagen, als de discipelen vermenigvuldigden, ontstond een murmurering der Grieksen tegen de Hebreen, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening verzuimd werden. |
Handelingen 6:4 | Maar wij zullen volharden in het gebed, en in de bediening des Woords. |
Handelingen 11:29 | En naardat een iegelijk der discipelen vermocht, besloot elk van hen [iets] te zenden ten dienste der broederen, die in Judea woonden. |
Handelingen 12:25 | Barnabas nu en Saulus keerden wederom van Jeruzalem, als zij den dienst volbracht hadden, medegenomen hebbende ook Johannes, die toegenaamd werd Markus. |
Handelingen 20:24 | Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik van den Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods. |
Handelingen 21:19 | En als hij hen gegroet had, verhaalde hij van stuk tot stuk, wat God onder de heidenen door zijn dienst gedaan had. |
Romeinen 11:13 | Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening heerlijk; |
Romeinen 12:7 | [Zo laat ons die gaven besteden], hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren; |
Romeinen 15:31 | Opdat ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, dien [ik] aan Jeruzalem [doe], aangenaam zij den heiligen; |
1 Corinthiers 12:5 | En er is verscheidenheid der bedieningen, en het is dezelfde Heere; |
1 Corinthiers 16:15 | En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en [dat] zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt; |
2 Corinthiers 3:7 | En indien de bediening des doods in letteren [bestaande, en] in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts, die te niet gedaan zou worden, |
2 Corinthiers 3:8 | Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? |
2 Corinthiers 3:9 | Want indien de bediening der verdoemenis heerlijkheid geweest is, veel meer is de bediening der rechtvaardigheid overvloedig in heerlijkheid. |
2 Corinthiers 4:1 | Daarom dewijl wij deze bediening hebben, naar de barmhartigheid, die ons geschied is, zo vertragen wij niet; |
2 Corinthiers 5:18 | En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft. |
2 Corinthiers 6:3 | Wij geven geen aanstoot in enig ding, opdat de bediening niet gelasterd worde. |