G1438 ἑαυτοῦ
hemzelf, haarzelf, hetzelve, henzelf

Bijbelteksten

Johannes 7:35De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal Deze heengaan, dat wij Hem niet zullen vinden? Zal Hij tot de verstrooide Grieken gaan, en de Grieken leren?
Johannes 8:22De Joden dan zeiden: Zal Hij ook Zichzelven doden, omdat Hij zegt: Waar Ik heenga, kunt gijlieden niet komen?
Johannes 9:21Maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten wij niet; hij heeft [zijn] ouderdom, vraagt hemzelven; hij zal van zichzelven spreken.
Johannes 11:33Jezus dan, als Hij haar zag wenen, en de Joden, die met haar kwamen, [ook] wenen, werd zeer bewogen in den geest, en ontroerde Zichzelven;
Johannes 11:38Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een steen was daarop gelegd.
Johannes 11:51En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk;
Johannes 11:55En het pascha der Joden was nabij, en velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven reinigden.
Johannes 12:8Want de armen hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.
Johannes 12:19De Farizeen dan zeiden onder elkander: Ziet gij [wel], dat gij gans niet vordert? Ziet, de [gehele] wereld gaat Hem na.
Johannes 13:4Stond op van het avondmaal, en legde [Zijn] klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven.
Johannes 13:32Indien God in Hem verheerlijkt is, zo zal ook God Hem verheerlijken in Zichzelven, en Hij zal Hem terstond verheerlijken.
Johannes 15:4Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.
Johannes 16:13Maar wanneer Die zal gekomen zijn, [namelijk] de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen.
Johannes 18:34Jezus antwoordde hem: Zegt gij dit van uzelven, of hebben het u anderen van Mij gezegd?
Johannes 19:7De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet, en naar onze wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelven Gods Zoon gemaakt.
Johannes 19:12Van toen af zocht Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen, zeggende: Indien gij Dezen loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet; een iegelijk, die zichzelven koning maakt, wederspreekt den keizer.
Johannes 19:24Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens [die] zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde, die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan.
Johannes 20:10De discipelen dan gingen wederom naar huis.
Johannes 21:1Na dezen openbaarde Jezus Zichzelven wederom den discipelen aan de zee van Tiberias. En Hij openbaarde Zich aldus:
Johannes 21:7De discipel dan, welken Jezus liefhad, zeide tot Petrus: Het is de Heere! Simon Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde het opperkleed (want hij was naakt), en wierp zichzelven in de zee.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel