Mattheus 18:18 | Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde binden zult, zal in de hemel gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in den hemel ontbonden wezen. |
Mattheus 18:19 | Wederom zeg Ik u: Indien er twee van u samenstemmen op de aarde, over enige zaak, die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader, Die in de hemelen is. |
Mattheus 18:26 | De dienstknecht dan, nedervallende, aanbad hem, zeggende: Heer! wees lankmoedig over mij, en ik zal u alles betalen. |
Mattheus 18:29 | Zijn mededienstknecht dan, nedervallende aan zijn voeten, bad hem, zeggende: Wees lankmoedig over mij, en ik zal u alles betalen. |
Mattheus 19:9 | Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, [die] doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet [ook] overspel. |
Mattheus 19:28 | En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels. |
Mattheus 21:5 | Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt [tot] u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende [ezelin]. |
Mattheus 21:19 | En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond. |
Mattheus 21:44 | En wie op deze steen valt, die zal verpletterd worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. |
Mattheus 22:9 | Daarom gaat op de uitgangen der wegen, en zovelen als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. |
Mattheus 22:33 | En de scharen, [dit] horende, werden verslagen over Zijn leer. |
Mattheus 22:34 | En de Farizeen, gehoord hebbende, dat Hij de Sadduceen den mond gestopt had, zijn te zamen bijeenvergaderd. |
Mattheus 23:2 | Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes; |
Mattheus 23:4 | Want zij binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; maar zij willen die met hun vinger niet verroeren. |
Mattheus 23:9 | En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Een is uw Vader, [namelijk] Die in de hemelen is. |
Mattheus 23:35 | Opdat op u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed des rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, den zoon van Barachia, welken gij gedood hebt tussen den tempel en het altaar. |
Mattheus 23:36 | Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. |
Mattheus 24:2 | En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet [een] steen op den [anderen] steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden. |
Mattheus 24:3 | En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk [zal] het teken [zijn] van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? |
Mattheus 24:5 | Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden. |