Lukas 2:23 | (Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) |
Lukas 5:32 | Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering. |
Lukas 6:15 | Mattheus en Thomas, Jakobus, den [zoon] van Alfeus, en Simon genaamd Zelotes; |
Lukas 6:46 | En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg? |
Lukas 7:11 | En het geschiedde op den volgenden [dag], dat Hij ging naar een stad, genaamd Nain, en met Hem gingen velen van Zijn discipelen, en een grote schare. |
Lukas 7:39 | En de Farizeer, die Hem genood had, [zulks] ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares. |
Lukas 8:2 | En sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, [namelijk] Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren; |
Lukas 9:10 | En de apostelen, wedergekeerd zijnde, verhaalden Hem al wat zij gedaan hadden. En Hij nam hen mede en vertrok alleen in een woeste plaats der stad, genaamd Bethsaida. |
Lukas 10:39 | En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde. |
Lukas 14:7 | En Hij zeide tot de genoden een gelijkenis, aanmerkende, hoe zij de vooraanzittingen verkozen; zeggende tot hen: |
Lukas 14:8 | Wanneer gij van iemand ter bruiloft genood zult zijn, zo zet u niet in de eerste zitplaats; opdat niet misschien een waardiger dan gij van hem genood zij; |
Lukas 14:9 | En hij, komende, die u en hem genood heeft, tot u zegge: Geef dezen plaats; en gij alsdan zoudt beginnen met schaamte de laatste plaats te houden. |
Lukas 14:10 | Maar wanneer gij genood zult zijn, ga heen en zet u in de laatste plaats; opdat, wanneer hij komt, die u genood heeft, hij tot u zegge: Vriend, ga hoger op. Alsdan zal het u eer zijn voor degenen, die met u aanzitten. |
Lukas 14:12 | En Hij zeide ook tot dengene, die Hem genood had: Wanneer gij een middagmaal of avondmaal zult houden, zo roep niet uw vrienden, noch uw broeders, noch uw magen, noch [uw] rijke geburen; opdat ook dezelve u niet te eniger tijd wedernoden, en u vergelding geschiede. |
Lukas 14:13 | Maar wanneer gij een maaltijd zult houden, zo nood armen, verminkten, kreupelen, blinden; |
Lukas 14:16 | Maar Hij zeide tot hem: Een zeker mens bereidde een groot avondmaal, en hij noodde er velen. |
Lukas 14:17 | En hij zond zijn dienstknecht uit ten ure des avondmaals, om den genoden te zeggen: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. |
Lukas 14:24 | Want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zal. |
Lukas 15:19 | En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen. |
Lukas 15:21 | En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. |