Lukas 6:7 | En de Schriftgeleerden en de Farizeen namen Hem waar, of Hij op den sabbat genezen zou; opdat zij [enige] beschuldiging tegen Hem mochten vinden. |
Johannes 8:6 | En dit zeiden zij, Hem verzoekende, opdat zij [iets] hadden, om Hem te beschuldigen. Maar Jezus, nederbukkende, schreef met den vinger in de aarde. |
Johannes 18:29 | Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens? |
1 Timotheus 5:19 | Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders dan onder twee of drie getuigen. |
Titus 1:6 | Indien iemand onberispelijk is, ener vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam zijn. |