2 Corinthiers 11:30 | Indien men moet roemen, zo zal ik roemen de dingen mijner zwakheid. |
2 Corinthiers 12:1 | Te roemen is mij waarlijk niet oorbaar; want ik zal komen tot gezichten en openbaringen des Heeren. |
2 Corinthiers 12:5 | Van den zodanige zal ik roemen, doch van mijzelven zal ik niet roemen, dan in mijn zwakheden. |
2 Corinthiers 12:6 | Want zo ik roemen wil, ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik houde [daarvan] af, opdat niemand van mij denke boven hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij uit mij hoort. |
2 Corinthiers 12:9 | En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone. |
2 Corinthiers 12:11 | Ik ben roemende onwijs geworden; gij hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben. |
Galaten 6:13 | Want ook zij zelven, die besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden wordt, opdat zij in uw vlees roemen zouden. |
Galaten 6:14 | Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld. |
Efeziers 2:9 | Niet uit de werken, opdat niemand roeme. |
Filippenzen 3:3 | Want wij zijn de besnijding, wij, die God in den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen. |
2 Thessalonicensen 1:4 | Alzo dat wij zelven van u roemen in de Gemeenten Gods, over uw lijdzaamheid en geloof in al uw vervolgingen en verdrukkingen, die gij verdraagt; |
Jakobus 1:9 | Maar de broeder, die nederig is, roeme in zijn hoogheid. |
Jakobus 4:16 | Maar nu roemt gij in uw hoogmoed; alle zodanige roem is boos. |