G2889 κόσμος
versiering, wereld, heelal, mensheid, wereldaangelegenheden
Romeinen 5:13 | Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is. |
Romeinen 11:12 | En indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid! |
Romeinen 11:15 | Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden? |
1 Corinthiers 1:20 | Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? |
1 Corinthiers 1:21 | Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven; |
1 Corinthiers 1:27 | Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; |
1 Corinthiers 1:28 | En het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen [iets] is, te niet zou maken; |
1 Corinthiers 2:12 | Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn; |
1 Corinthiers 3:19 | Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid; |
1 Corinthiers 3:22 | Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe. |
1 Corinthiers 4:9 | Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als tot den dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden der wereld, en den engelen, en den mensen. |
1 Corinthiers 4:13 | Wij worden gelasterd, en wij bidden; wij zijn geworden als uitvaagsels der wereld [en] aller afschrapsel tot nu toe. |
1 Corinthiers 5:10 | Doch niet geheellijk met de hoereerders dezer wereld, of met de gierigaards, of met de rovers, of met de afgodendienaars; want anders zoudt gij moeten uit de wereld gaan. |
1 Corinthiers 6:2 | Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken? |
1 Corinthiers 7:31 | En die deze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij. |
1 Corinthiers 7:33 | Maar die getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld, hoe hij de vrouw zal behagen. |
1 Corinthiers 7:34 | Een vrouw en een maagd zijn onderscheiden. De ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren, opdat zij heilig zij, beide aan lichaam en aan geest; maar die getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld, hoe zij den man zal behagen. |
1 Corinthiers 8:4 | Aangaande dan het eten der dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan een. |
1 Corinthiers 11:32 | Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van den Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden. |
1 Corinthiers 14:10 | Er zijn, naar het voorvalt, zo vele soorten van stemmen in de wereld, en geen derzelve is zonder stem. |