Handelingen 28:24 | En sommigen geloofden wel, hetgeen gezegd werd, maar sommigen geloofden niet. |
Handelingen 28:26 | Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. |
Romeinen 2:22 | Die zegt, dat men geen overspel doen zal, doet gij overspel? Die van de afgoden een gruwel hebt, berooft gij het heilige? |
Romeinen 3:5 | Indien nu onze ongerechtigheid Gods gerechtigheid bevestigt, wat zullen wij zeggen? Is God onrechtvaardig, als Hij toorn over [ons] brengt? (Ik spreek naar den mens.) |
Romeinen 3:8 | En [zeggen wij] niet [liever] (gelijk wij gelasterd worden, en gelijk sommigen zeggen, dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het goede [daaruit] kome? Welker verdoemenis rechtvaardig is. |
Romeinen 3:19 | Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld [voor] God verdoemelijk zij. |
Romeinen 4:3 | Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. |
Romeinen 4:6 | Gelijk ook David den mens zalig spreekt, welken God de rechtvaardigheid toerekent zonder werken; |
Romeinen 4:9 | Deze zaligspreking dan, is die [alleen] over de besnijdenis, of ook over de voorhuid? Want wij zeggen, dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid. |
Romeinen 6:19 | Ik spreek op menselijke wijze, om der zwakheid uws vleses wil; want gelijk gij uw leden gesteld hebt, [om] dienstbaar [te zijn] der onreinigheid en der ongerechtigheid, tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden, [om] dienstbaar [te zijn] der gerechtigheid, tot heiligmaking. |
Romeinen 7:7 | Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten [zonde te zijn], indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. |
Romeinen 9:1 | Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende door den Heiligen Geest), |
Romeinen 9:15 | Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. |
Romeinen 9:17 | Want de Schrift zegt tot Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde. |
Romeinen 9:25 | Gelijk Hij ook in Hosea zegt: Ik zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die niet bemind was, [Mijn] beminde. |
Romeinen 10:6 | Maar de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus [van boven] afbrengen. |
Romeinen 10:8 | Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken. |
Romeinen 10:11 | Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. |
Romeinen 10:16 | Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd? |
Romeinen 10:18 | Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld. |