Johannes 11:7 | Daarna zeide Hij verder tot de discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan. |
Johannes 11:8 | De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, de Joden hebben U nu [onlangs] gezocht te stenigen, en gaat Gij wederom derwaarts? |
Johannes 11:12 | Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden. |
Johannes 11:54 | Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen. |
Johannes 12:4 | Zo zeide dan een van Zijn discipelen, [namelijk] Judas, Simons [zoon], Iskariot, die Hem verraden zou: |
Johannes 12:16 | Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en [dat] zij Hem dit gedaan hadden. |
Johannes 13:5 | Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen doek, waarmede Hij omgord was. |
Johannes 13:22 | De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende, van wien Hij [dat] zeide. |
Johannes 13:23 | En een van Zijn discipelen was aanzittende in den schoot van Jezus, welken Jezus liefhad. |
Johannes 13:35 | Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander. |
Johannes 15:8 | Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn. |
Johannes 16:17 | [Sommigen] dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen [tijd], en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen [tijd], en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader? |
Johannes 16:29 | Zijn discipelen zeiden tot Hem: Zie, nu spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis. |
Johannes 18:1 | Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. |
Johannes 18:2 | En Judas, die Hem verried, wist ook die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen. |
Johannes 18:15 | En Simon Petrus volgde Jezus, en een ander discipel. Deze discipel nu was den hogepriester bekend, en ging met Jezus in des hogepriesters zaal. |
Johannes 18:16 | En Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel dan, die den hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwaarster, en bracht Petrus in. |
Johannes 18:17 | De dienstmaagd dan, die de deurwaarster was, zeide tot Petrus: Zijt ook gij niet uit de discipelen van dezen Mens? Hij zeide: Ik ben niet. |
Johannes 18:19 | De hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen, en van Zijn leer. |
Johannes 18:25 | En Simon Petrus stond en warmde zich. Zij zeiden dan tot hem: Zijt gij ook niet uit Zijn discipelen? Hij loochende het, en zeide: Ik ben niet. |