Lukas 8:51 | En als Hij in het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, en den vader en de moeder des kinds. |
Lukas 8:52 | En zij schreiden allen, en maakten misbaar over hetzelve. En Hij zeide: Schreit niet; zij is niet gestorven; maar zij slaapt. |
Lukas 9:5 | En zo wie u niet zullen ontvangen, uitgaande van die stad, schudt ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen hen. |
Lukas 9:27 | En Ik zeg u waarlijk: Er zijn sommigen dergenen, die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij het Koninkrijk Gods zullen gezien hebben. |
Lukas 9:33 | En het geschiedde, als zij van Hem afscheidden, zo zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een; niet wetende, wat hij zeide. |
Lukas 9:45 | Maar zij verstonden dit woord niet, en het was voor hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem te vragen. |
Lukas 9:50 | En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons. |
Lukas 10:4 | Draagt geen buidel, noch male, noch schoenen; en groet niemand op den weg. |
Lukas 10:6 | En indien aldaar een zoon des vredes is, zo zal uw vrede op hem rusten; maar indien niet, zo zal [uw vrede] tot u wederkeren. |
Lukas 10:7 | En blijft in datzelve huis, etende en drinkende, hetgeen van hen [voorgezet wordt]; want de arbeider is zijn loon waardig; gaat niet over van [het ene] huis in [het andere] huis. |
Lukas 10:10 | Maar in wat stad gij zult ingaan, en zij u niet ontvangen, uitgaande op haar straten, zo zegt: |
Lukas 10:19 | Ziet, Ik geve u de macht, om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen. |
Lukas 10:20 | Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen. |
Lukas 10:22 | Alle dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven; en niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren. |
Lukas 11:4 | En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk, die ons schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. |
Lukas 11:7 | En dat die van binnen, antwoordende, zou zeggen: Doe mij geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te geven. |
Lukas 11:11 | En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven, of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven? |
Lukas 11:12 | Of zo hij ook om een ei zou bidden, zal hij hem een schorpioen geven? |
Lukas 11:23 | Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit. |
Lukas 11:24 | Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust; en die niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, daar ik uitgevaren ben. |