G3762 οὐδείς
niemand, niets

Bijbelteksten

2 Corinthiers 11:9Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld, die van Macedonie kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal [mij nog alzo] houden.
2 Corinthiers 12:11Ik ben roemende onwijs geworden; gij hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben.
Galaten 2:6En van degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht.
Galaten 3:11En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
Galaten 3:15Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of [niemand] doet daartoe.
Galaten 4:1Doch ik zeg, zo langen tijd als de erfgenaam een kind is, zo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles;
Galaten 4:12Weest gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders, ik bid u; gij hebt mij geen ongelijk gedaan.
Galaten 5:2Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn.
Galaten 5:10Ik vertrouw van u in den Heere, dat gij niet anders zult gevoelen; maar die u ontroert, zal het oordeel dragen, wie hij ook zij.
Efeziers 5:29Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente.
Filippenzen 1:20Volgens mijn ernstige verwachting en hoop, dat ik in geen zaak zal beschaamd worden; maar [dat] in alle vrijmoedigheid, gelijk te allen tijd, alzo ook nu, Christus zal groot gemaakt worden in mijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door den dood.
Filippenzen 2:20Want ik heb niemand, die even alzo gemoed is, dewelke oprechtelijk uw zaken zal bezorgen.
Filippenzen 4:15En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij [iets] medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen.
1 Timotheus 4:4Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde;
1 Timotheus 6:7Want wij hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen.
1 Timotheus 6:16Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
2 Timotheus 2:4Niemand, die in de krijg dient, wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftochts, opdat hij dien moge behagen, die [hem] tot den krijg aangenomen heeft.
2 Timotheus 2:14Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, [hetwelk] tot geen ding nut is, [dan] tot verkering der toehoorders.
2 Timotheus 4:16In mijn eerste verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij hebben mij allen verlaten. Het worde hun niet toegerekend.
Titus 1:15Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn bevlekt.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs