G3844 παρά
vanaf, van, bij, naast, vlakbij

Bijbelteksten

Johannes 1:6Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.
Johannes 1:14En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
Johannes 1:39Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi (hetwelk is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij?
Johannes 1:40Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.
Johannes 4:9Zo zeide dan de Samaritaanse vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die een Jood zijt, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? Want de Joden houden geen gemeenschap met de Samaritanen.
Johannes 4:40Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen waren, baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef; en Hij bleef aldaar twee dagen.
Johannes 4:52Zo vraagde hij dan van hen de ure, in welke het beter met hem geworden was. En zij zeiden tot hem: Gisteren te zeven ure verliet hem de koorts.
Johannes 5:34Doch Ik neem geen getuigenis van een mens; maar dit zeg Ik, opdat gijlieden zoudt behouden worden.
Johannes 5:41Ik neem geen eer van mensen;
Johannes 5:44Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt?
Johannes 6:45Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die [het] van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij.
Johannes 6:46Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van God is; Deze heeft den Vader gezien.
Johannes 7:29Maar Ik ken Hem; want Ik ben van Hem, en Hij heeft Mij gezonden.
Johannes 7:51Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft, en verstaat, wat hij doet?
Johannes 8:26Ik heb vele dingen van u te zeggen en te oordelen; maar Die Mij gezonden heeft, is waarachtig; en de dingen, die Ik van Hem gehoord heb, dezelve spreek Ik tot de wereld.
Johannes 8:38Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt.
Johannes 8:40Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens, Die u de waarheid gesproken heb, welke Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet.
Johannes 9:16Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, [die] een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen.
Johannes 9:33Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen.
Johannes 10:18Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech