G4084 πιάζω
beetpakken, grijpen, gevangen nemen

Bijbelteksten

Johannes 7:30Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen.
Johannes 7:32De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij Hem grijpen zouden.
Johannes 7:44En sommigen van hen wilden Hem grijpen; maar niemand sloeg de handen aan Hem.
Johannes 8:20Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist, lerende in den tempel; en niemand greep Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen.
Johannes 10:39Zij zochten dan wederom Hem te grijpen, en Hij ontging uit hun hand.
Johannes 11:57De overpriesters nu en de Farizeen hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten vangen.
Johannes 21:3Simon Petrus zeide tot hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tot hem: Wij gaan ook met u. Zij gingen uit, en traden terstond in het schip; en in dien nacht vingen zij niets.
Johannes 21:10Jezus zeide tot hen: Brengt van de vissen, die gij nu gevangen hebt.
Handelingen 3:7En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij [hem] op, en terstond werden zijn voeten en enkelen vast.
Handelingen 12:4Denwelken ook gegrepen hebbende, hij in de gevangenis zette, en gaf [hem] over aan vier [wachten], [elk] van vier krijgsknechten, om hem te bewaren, willende na het paas[feest] hem voorbrengen voor het volk.
2 Corinthiers 11:32De stadhouder van den koning Aretas in Damaskus, bezette de stad der Damaskenen, willende mij vangen;
Openbaring 19:20En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken