G4172 πόλις
stad

Bijbelteksten

Lukas 14:21En dezelve dienstknecht [weder]gekomen zijnde, boodschapte deze dingen zijn heer. Toen werd de heer des huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht: Ga haastelijk uit in de straten en wijken der stad, en breng de armen, en verminkten, en kreupelen, en blinden hier in.
Lukas 18:2Zeggende: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde, en geen mens ontzag.
Lukas 18:3En er was een zekere weduwe in dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij.
Lukas 19:17En hij zeide tot hem: Wel, gij goede dienstknecht, dewijl gij in het minste getrouw zijt geweest, zo heb macht over tien steden.
Lukas 19:19En hij zeide ook tot dezen: En gij, wees over vijf steden.
Lukas 19:41En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar,
Lukas 22:10En Hij zeide tot hen: Ziet, als gij in de stad zult gekomen zijn, zo zal u een mens ontmoeten, dragende een kruik waters; volgt hem in het huis, daar hij ingaat.
Lukas 23:19Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en [om] een doodslag, in de gevangenis geworpen.
Lukas 23:51(Deze had niet mede bewilligd in hun raad en handel) van Arimathea, een stad der Joden, en die ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte;
Lukas 24:49En ziet, Ik zende de belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte.
Johannes 1:44Des anderen daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij.
Johannes 4:5Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf.
Johannes 4:8(Want Zijn discipelen waren heengegaan in de stad, opdat zij zouden spijze kopen.)
Johannes 4:28Zo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden:
Johannes 4:30Zij dan gingen uit de stad, en kwamen tot Hem.
Johannes 4:39En velen der Samaritanen uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan heb.
Johannes 11:54Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen.
Johannes 19:20Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, [en] in het Latijn.
Handelingen 5:16En ook de menigte uit de omliggende steden kwamen gezamenlijk te Jeruzalem, brengende kranken, en die van onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen werden.
Handelingen 7:58En wierpen hem ter stad uit, en stenigden [hem]; en de getuigen legden hun klederen af aan de voeten eens jongelings, genaamd Saulus.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs