Hebreeen 3:18 | En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren? |
Hebreeen 5:12 | Want gij, daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij zijt geworden, [als] die melk van node hebben, en niet vaste spijze. |
Hebreeen 7:11 | Indien dan nu de volkomenheid door het Levietische priesterschap ware (want onder hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester naar de ordening van Melchizedek zou opstaan, en die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aaron? |
Hebreeen 11:32 | En wat zal ik nog [meer] zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken, zou ik verhalen van Gideon, en Barak, en Samson, en Jeftha, en David, en Samuel, en de profeten; |
Hebreeen 12:7 | Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) |
Hebreeen 13:6 | Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen. |
Jakobus 2:14 | Wat nuttigheid is het, mijn broeders, indien iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zalig maken? |
Jakobus 2:16 | En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat? |
Jakobus 3:13 | Wie is wijs en verstandig onder u? die bewijze uit [zijn] goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid. |
Jakobus 4:12 | Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt? |
1 Petrus 1:11 | Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, [dat] op Christus [komen zou], en de heerlijkheid daarna [volgende]. |
1 Petrus 3:13 | En wie is het, die u kwaad doen zal, indien gij navolgers zijt van het goede? |
1 Petrus 4:17 | Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn? |
1 Petrus 5:8 | Zijt nuchteren, [en] waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden; |
1 Johannes 2:22 | Wie is de leugenaar, dan die loochent, dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. |
1 Johannes 3:2 | Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als [Hij] zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. |
1 Johannes 3:12 | Niet gelijk Kain, [die] uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig. |
1 Johannes 5:5 | Wie is het, die de wereld overwint, dan die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God? |
Openbaring 2:7 | Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is. |
Openbaring 2:11 | Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden. |