Openbaring 2:17 | Die oren heeft, die hore, wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is, en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op den keursteen een nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt. |
Openbaring 2:29 | Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. |
Openbaring 3:6 | Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. |
Openbaring 3:13 | Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. |
Openbaring 3:22 | Die oren heeft, die hore, wat de Geest tot de Gemeenten zegt. |
Openbaring 5:2 | En ik zag een sterken engel, uitroepende met een grote stem: Wie is waardig het boek te openen, en zijn zegelen open te breken? |
Openbaring 6:17 | Want de grote dag Zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan? |
Openbaring 7:13 | En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Dezen, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen? |
Openbaring 13:4 | En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve? |
Openbaring 15:4 | Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam [niet] verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen, en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden. |
Openbaring 17:7 | En de engel zeide tot mij: Waarom verwondert gij u? Ik zal u zeggen de verborgenheid der vrouw en van het beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en de tien hoornen. |
Openbaring 18:18 | En riepen, ziende den rook van haar brand, [en] zeggende: Wat [stad] was deze grote stad gelijk? |