G5214 ὑμνέω
lofzingen, zingen

Bijbelteksten

Mattheus 26:30En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.
Markus 14:26En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.
Handelingen 16:25En omtrent den middernacht baden Paulus en Silas, en zongen Gode lofzangen en de gevangenen hoorden naar hen.
Hebreeen 2:12Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken