Mattheus 19:6 | Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. |
Markus 10:9 | Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. |
Handelingen 1:4 | En als Hij met [hen] vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, [zeide Hij], van Mij gehoord hebt. |
Handelingen 18:1 | En na dezen scheidde Paulus van Athene en kwam te Korinthe; |
Handelingen 18:2 | En vond een zekeren Jood, met name Aquila, van geboorte uit Pontus, die onlangs van Italie gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw, (omdat Claudius bevolen had, dat al de Joden uit Rome vertrekken zouden), en hij ging tot hen; |
Romeinen 8:35 | Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard? |
Romeinen 8:39 | Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere. |
1 Corinthiers 7:10 | Doch den getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van den man niet scheide. |
1 Corinthiers 7:11 | En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of met den man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate. |
1 Corinthiers 7:15 | Maar indien de ongelovige scheidt, dat hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige [gevallen] niet dienstbaar gemaakt; maar God heeft ons tot vrede geroepen. |
Filemon 1:15 | Want veellicht is hij daarom voor een kleinen tijd [van u] gescheiden geweest, opdat gij hem eeuwig zoudt weder hebben. |
Hebreeen 7:26 | Want zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden; |