Mattheus 13:53 | En het is geschied, als Jezus deze gelijkenissen geeindigd had, vertrok Hij van daar. |
Mattheus 13:58 | En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege hun ongeloof. |
Mattheus 14:1 | Te dierzelver tijd hoorde Herodes, de viervorst, het gerucht van Jezus; |
Mattheus 14:3 | Want Herodes had Johannes gevangen genomen, en hem gebonden, en in den kerker gezet, om Herodias' wil, de huisvrouw van Filippus, zijn broeder. |
Mattheus 14:6 | Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden [van hen]; en zij behaagde aan Herodes. |
Mattheus 14:7 | Waarom hij haar met ede beloofde te geven, wat zij ook eisen zou. |
Mattheus 14:9 | En de koning werd bedroefd; doch om de eden, en degenen, die [met hem] aanzaten, gebood hij, dat het [haar] zou gegeven worden; |
Mattheus 14:10 | En zond heen, en onthoofdde Johannes in den kerker. |
Mattheus 14:11 | En zijn hoofd werd gebracht in een schotel, en het dochtertje gegeven; en zij droeg het [tot] haar moeder. |
Mattheus 14:12 | En zijn discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, en begroeven hetzelve; en gingen en boodschapten het Jezus. |
Mattheus 14:13 | En [als] Jezus [dit] hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, [dat] horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden. |
Mattheus 14:14 | En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken. |
Mattheus 14:15 | En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen. |
Mattheus 14:19 | En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen. |
Mattheus 14:20 | En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven. |
Mattheus 14:22 | En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten. |
Mattheus 14:26 | En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vrees. |
Mattheus 14:27 | Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. |
Mattheus 14:29 | En Hij zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus te komen. |
Mattheus 14:30 | Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij! |