Mattheus 2:12 | En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land. |
Mattheus 2:14 | Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; |
Mattheus 2:15 | En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. |
Mattheus 2:16 | Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en [enigen] afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen [waren], van twee jaren [oud] en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had. |
Mattheus 2:22 | Maar als hij hoorde, dat Archelaus in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea. |
Mattheus 2:23 | En [daar] gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden. |
Mattheus 3:7 | Hij dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? |
Mattheus 3:17 | En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! |
Mattheus 4:2 | En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde Hem ten laatste. |
Mattheus 4:11 | Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem. |
Mattheus 4:12 | Als nu Jezus gehoord had, dat Johannes overgeleverd was, is Hij wedergekeerd naar Galilea; |
Mattheus 4:13 | En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali; |
Mattheus 4:16 | Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en dengenen, die zaten in het land en de schaduwe des doods, denzelven is een licht opgegaan. |
Mattheus 4:20 | Zij dan, terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd. |
Mattheus 4:21 | En Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, [namelijk] Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende, en heeft hen geroepen. |
Mattheus 4:22 | Zij dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. |
Mattheus 4:24 | En Zijn gerucht ging [van daar] uit in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve. |
Mattheus 4:25 | En vele scharen volgden Hem na, van Galilea en [van] Dekapolis, en [van] Jeruzalem, en [van] Judea, en [van] over de Jordaan. |
Mattheus 5:1 | En [Jezus], de schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem. |
Mattheus 5:12 | Verblijdt en verheugt [u]; want uw loon [is] groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u [geweest zijn]. |