Hebreeen 9:1 | Zo had dan wel ook het eerste [verbond] rechten van de [gods]dienst, en het wereldlijk heiligdom. |
Hebreeen 10:11 | En een iegelijk priester stond wel alle dagen dienende, en dezelfde slachtofferen dikmaals offerende, die de zonden nimmermeer kunnen wegnemen; |
Hebreeen 11:8 | Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen zou. |
Hebreeen 11:15 | En indien zij aan dat [vaderland] gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben, om weder te keren; |
Hebreeen 11:17 | Door het geloof heeft Abraham, als hij verzocht werd, Izak geofferd, en hij, die de beloften ontvangen had, heeft [zijn] eniggeborene geofferd, |
Hebreeen 11:26 | Achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons. |
Hebreeen 12:9 | Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij [dan] niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven? |
Hebreeen 12:10 | Want genen hebben [ons] wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt [ons] tot [ons] nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. |
Hebreeen 12:20 | (Want zij konden niet dragen hetgeen er geboden werd: Indien ook een gedierte den berg aanraakt, het zal gestenigd of met een pijl doorschoten worden. |
Jakobus 2:22 | Ziet gij wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met zijn werken, en het geloof volmaakt is geweest uit de werken? |
Jakobus 5:9 | Zucht niet tegen elkander, broeders, opdat gij niet veroordeeld wordt; ziet, de Rechter staat voor de deur. |
1 Petrus 1:11 | Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, [dat] op Christus [komen zou], en de heerlijkheid daarna [volgende]. |
1 Petrus 1:12 | Denwelken geopenbaard is, dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie verkondigd hebben door den Heilige Geest, Die van den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien. |
1 Petrus 2:23 | Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt; |
1 Petrus 3:5 | Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig; |
2 Petrus 2:8 | (Want deze rechtvaardige [man], wonende onder hen, heeft dag op dag [zijn] rechtvaardige ziel gekweld, door het zien en horen van [hun] ongerechtige werken); |
1 Johannes 2:7 | Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt. |
2 Johannes 1:5 | En nu bid ik u, [uitverkoren] vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad hebben van den beginne, [namelijk] dat wij elkander liefhebben. |
3 Johannes 1:13 | Ik had veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen; |
Judas 1:18 | Dat zij u gezegd hebben, dat er in den laatsten tijd spotters zullen zijn, die naar hun goddeloze begeerlijkheden wandelen zullen. |