G5734

Bijbelteksten

2 Corinthiers 8:21Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen.
2 Corinthiers 10:5Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus;
2 Corinthiers 11:13Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders, zich veranderende in apostelen van Christus.
Galaten 3:13Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.
Galaten 5:6Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.
Galaten 5:26Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander tergende, elkander benijdende.
Efeziers 1:16Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer in mijn gebeden;
Efeziers 1:23Welke Zijn lichaam is, [en] de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.
Efeziers 3:20Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt,
Efeziers 5:16Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn.
Filippenzen 1:4(Te allen tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het gebed doende)
Colossenzen 1:6Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend hebt.
Colossenzen 1:9Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand;
Colossenzen 1:29Waartoe ik ook arbeide, strijdende naar Zijn werking, die in mij werkt met kracht.
Colossenzen 4:5Wandelt met wijsheid bij degenen, die buiten zijn, den bekwamen tijd uitkopende.
1 Thessalonicensen 1:2Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden;
1 Thessalonicensen 5:12En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen;
1 Timotheus 3:4Die zijn eigen huis wel regeert, [zijn] kinderen in onderdanigheid houdende, met alle stemmigheid;
1 Timotheus 3:12Dat de diakenen ener vrouwe mannen zijn, die [hun] kinderen en hun eigen huizen wel regeren.
1 Timotheus 4:6Als gij deze dingen den broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt.

Mede mogelijk dankzij