Job 42:10 | En de HEERE wendde de gevangenis van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde al hetgeen Job gehad had tot dubbel zoveel. |
Psalm 10:18 | Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven. |
Psalm 41:9 | Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan. |
Psalm 61:7 | Gij zult dagen tot des konings dagen toedoen; zijn jaren zullen zijn als van geslacht tot geslacht; |
Psalm 71:14 | Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter maken. |
Psalm 77:8 | Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn? |
Psalm 78:17 | Nog voeren zij wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende den Allerhoogste in de dorre wildernis. |
Psalm 115:14 | De HEERE zal [den zegen] over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen. |
Psalm 120:3 | Wat zal U de bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen? |
Spreuken 1:5 | Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen; |
Spreuken 3:2 | Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. |
Spreuken 9:9 | Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. |
Spreuken 9:11 | Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen u toegedaan worden. |
Spreuken 10:22 | De zegen des HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij. |
Spreuken 10:27 | De vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort. |
Spreuken 11:24 | Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek. |
Spreuken 16:21 | De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. |
Spreuken 16:23 | Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. |
Spreuken 19:4 | Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden. |
Spreuken 19:19 | Die groot is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij [hem] uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren. |