H3254 יָסַף
toevoegen, vermeerderen, weer doen

Bijbelteksten

Job 42:10En de HEERE wendde de gevangenis van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde al hetgeen Job gehad had tot dubbel zoveel.
Psalm 10:18Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven.
Psalm 41:9Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan.
Psalm 61:7Gij zult dagen tot des konings dagen toedoen; zijn jaren zullen zijn als van geslacht tot geslacht;
Psalm 71:14Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter maken.
Psalm 77:8Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn?
Psalm 78:17Nog voeren zij wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende den Allerhoogste in de dorre wildernis.
Psalm 115:14De HEERE zal [den zegen] over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.
Psalm 120:3Wat zal U de bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen?
Spreuken 1:5Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen;
Spreuken 3:2Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen.
Spreuken 9:9Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen.
Spreuken 9:11Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen u toegedaan worden.
Spreuken 10:22De zegen des HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij.
Spreuken 10:27De vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort.
Spreuken 11:24Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek.
Spreuken 16:21De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.
Spreuken 16:23Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.
Spreuken 19:4Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden.
Spreuken 19:19Die groot is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij [hem] uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren.

Mede mogelijk dankzij