H3254 יָסַף
toevoegen, vermeerderen, weer doen

Bijbelteksten

Spreuken 23:28Ook loert zij als een rover; en zij vermenigvuldigt de trouwelozen onder de mensen.
Spreuken 23:35Men heeft mij geslagen, [zult gij zeggen,] ik ben niet ziek geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken!
Spreuken 30:6Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden wordt.
Prediker 1:16Ik sprak met mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd, boven allen, die voor mij te Jeruzalem geweest zijn; en mijn hart heeft veel wijsheid en wetenschap gezien.
Prediker 1:18Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.
Prediker 2:9En ik werd groot, en nam toe, meer dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was; ook bleef mijn wijsheid mij bij.
Prediker 3:14Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen; en God doet [dat], opdat men vreze voor Zijn aangezicht.
Jesaja 1:5Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat.
Jesaja 1:13Brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden, en sabbatten, [en] het bijeenroepen der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen.
Jesaja 7:10En de HEERE voer voort te spreken tot Achaz, zeggende:
Jesaja 8:5En de HEERE sprak nog verder tot mij, zeggende:
Jesaja 10:20En het zal geschieden te dien dage, dat het overblijfsel van Israel, en de ontkomenen van het huis Jakobs niet meer steunen zullen op dien, die ze geslagen heeft; maar zij zullen steunen op den HEERE, den Heilige Israels, oprechtelijk.
Jesaja 11:11Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee.
Jesaja 15:9Want de wateren van Dimon zijn vol bloeds, want Ik zal Dimon nog meer toeschikken: [te weten] leeuwen over de ontkomenen van Moab, mitsgaders over het overblijfsel des lands.
Jesaja 23:12En Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, o gij verdrukte maagd, gij dochter van Sidon! Naar Chittim toe, maak u op, vaar over; ook zult gij aldaar geen rust hebben.
Jesaja 24:20De aarde zal ganselijk waggelen, gelijk een dronkaard, en zij zal heen en weder bewogen worden, gelijk een nachthut; en haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen, en niet weder opstaan.
Jesaja 26:15Gij, o HEERE! hadt dit volk vermeerderd, Gij hadt dit volk vermeerderd; Gij waart verheerlijkt geworden; [maar] Gij hebt hen [in] al de einden des aardrijks verre weggedaan.
Jesaja 29:14Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen.
Jesaja 29:19En de zachtmoedigen zullen vreugde op vreugde hebben in den HEERE; en de behoeftigen onder de mensen zullen zich in de Heilige Israels verheugen.
Jesaja 37:31Want het ontkomene, dat overgebleven is van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen, en het zal opwaarts vrucht dragen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs