H3332 יָצַק
aankleven, vast wezen, uitstorten, gieten, uitgieten, neerzetten, hard, gietwerk, doorgoten
Genesis 28:18 | Toen stond Jakob des morgens vroeg op, en hij nam dien steen, dien hij tot zijn hoofdpeluw gelegd had, en zette hem tot een opgericht teken, en goot daar olie boven op. |
Genesis 35:14 | En Jakob stelde een opgericht teken op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; en hij stortte daarop drankoffer, en goot olie daarover. |
Exodus 25:12 | En giet voor haar vier gouden ringen, en zet die aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op de ene zijde derzelve zijn, en twee ringen op haar andere zijde. |
Exodus 26:37 | En gij zult tot dit deksel vijf pilaren van sittim[hout] maken, en die met goud overtrekken; hun haken zullen van goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten gieten. |
Exodus 29:7 | En gij zult de zalfolie nemen, en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven. |
Exodus 36:36 | En hij maakte daartoe vier pilaren van sittim[hout], die hij overtrok met goud; hun haken waren van goud, en hij goot hun vier zilveren voeten. |
Exodus 37:3 | En hij goot voor dezelve vier gouden ringen, aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op derzelver ene zijde waren, en twee ringen op haar andere zijde. |
Exodus 37:13 | Hij goot ook vier gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten waren. |
Exodus 38:5 | En hij goot vier ringen aan de vier einden des koperen roosters, tot plaatsen voor de handbomen. |
Exodus 38:27 | En er waren honderd talenten zilver, om te gieten de voeten des heiligdoms, en de voeten des voorhangs; tot honderd voeten waren honderd talenten, een talent tot een voet. |
Leviticus 2:1 | Als nu een ziel een offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal van meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten, en wierook daarop leggen. |
Leviticus 2:6 | Breekt ze in stukken, en giet olie daarop; het is een spijsoffer. |
Leviticus 8:12 | Daarna goot hij van de zalfolie op het hoofd van Aaron, en hij zalfde hem, om hem te heiligen. |
Leviticus 8:15 | En men slachtte [hem]; en Mozes nam het bloed, en deed het met zijn vinger rondom op de hoornen des altaars, en ontzondigde het altaar; daarna goot hij het bloed uit aan den bodem des altaars, en heiligde het, om voor hetzelve verzoening te doen. |
Leviticus 9:9 | En de zonen van Aaron brachten het bloed tot hem, en hij doopte zijn vinger in dat bloed, en deed het op de hoornen des altaars; daarna goot hij het bloed uit aan den bodem des altaars. |
Leviticus 14:15 | De priester zal ook uit den log der olie nemen, en zal ze op des priesters linkerhand gieten. |
Leviticus 14:26 | Ook zal de priester van die olie op des priesters linkerhand gieten. |
Leviticus 21:10 | En hij, die de hogepriester onder zijn broederen is, op wiens hoofd de zalfolie gegoten is, en wiens hand men gevuld heeft, om die klederen aan te trekken, zal zijn hoofd niet ontbloten, noch zijn klederen scheuren. |
Numeri 5:15 | Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen, en zal haar offerande voor haar medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel; hij zal geen olie daarop gieten, noch wierook daarop leggen, dewijl het een spijsoffer der ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid in gedachtenis brengt. |
Jozua 7:23 | Zij dan namen die dingen uit het midden der tent, en zij brachten ze tot Jozua en tot al de kinderen Israels; en zij stortten ze uit voor het aangezicht des HEEREN. |