H3885 לוּן
overnachten, overblijven, nacht doorbrengen (de), herbergen, wonen, grommen, zich beklagen, morren,

Bijbelteksten

Psalm 25:13[Nun.] Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven.
Psalm 30:6Want een ogenblik is er in Zijn toorn, [maar] een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.
Psalm 49:13De mens nochtans, [die] in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, [die] vergaan.
Psalm 55:8Ziet, ik zou ver wegzwerven, ik zou vernachten in de woestijn. Sela.
Psalm 59:16Laat hen zelfs omzwerven om spijs; en laat hen vernachten, al zijn zij niet verzadigd.
Psalm 91:1Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.
Spreuken 15:31Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten.
Spreuken 19:23De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden.
Hooglied 1:13Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, [dat] tussen mijn borsten vernacht.
Hooglied 7:11Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen.
Jesaja 1:21Hoe is de getrouwe stad tot een hoer geworden! Zij was vol recht, gerechtigheid herbergde daarin, maar nu doodslagers.
Jesaja 21:13De last tegen Arabie. In het woud van Arabie zult gijlieden vernachten, o gij reizende gezelschappen van Dedanieten!
Jesaja 65:4Zittende bij de graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard worden, etende zwijnenvlees, en er is sap van gruwelijke dingen in hun vaten.
Jeremia 4:14Was uw hart van boosheid, o Jeruzalem! opdat gij behouden wordt; hoe lang zult gij de gedachten uwer ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten?
Jeremia 14:8O Israels Verwachting, Zijn Verlosser in tijd van benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger, [die slechts] inkeert om te vernachten?
Joel 1:13Omgordt u, en rouwklaagt, gij priesters! huilt, gij dienaars des altaars! gaat in, vernacht in zakken, gij dienaars mijns Gods! want spijsoffer en drankoffer is geweerd van het huis uws Gods.
Sefanja 2:14En in het midden van haar zullen den kudden legeren, al het gedierte der volken; ook de roerdomp, ook de nachtuil zullen op haar granaatappelen vernachten; een stem zal in het venster zingen, verwoesting zal in den dorpel zijn, als Hij haar cederwerk zal ontbloot hebben.
Zacharia 5:4Ik breng dezen [vloek] voort, spreekt de HEERE der heirscharen, dat hij kome in het huis van den dief, en in het huis desgenen, die bij Mijn Naam valselijk zweer; en hij zal het verteren, met zijn houten en zijn stenen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech