Numeri 21:5 | En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood. |
Numeri 21:11 | Daarna reisden zij van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim in de woestijn, die tegenover Moab is, tegen den opgang der zon. |
Numeri 21:13 | Van daar reisden zij, en legerden zich aan deze zijde van de Arnon, welke in de woestijn is, uitgaande uit de landpalen der Amorieten; want de Arnon is de landpale van Moab, tussen Moab en tussen de Amorieten. |
Numeri 21:18 | Gij put, dien de vorsten gegraven hebben, dien de edelen des volks gedolven hebben, door den wetgever, met hun staven.) En van de woestijn [reisden zij] naar Mattana; |
Numeri 21:23 | Doch Sihon liet Israel niet toe, door zijn landpale te trekken; maar Sihon vergaderde al zijn volk, en hij ging uit, Israel tegemoet, naar de woestijn, en hij kwam te Jahza, en streed tegen Israel; |
Numeri 24:1 | Toen Bileam zag, dat het goed was in de ogen des HEEREN, dat hij Israel zegende, zo ging hij ditmaal niet heen, gelijk meermalen, tot de toverijen; maar hij stelde zijn aangezicht naar de woestijn. |
Numeri 26:64 | En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes en Aaron, den priester, als zij de kinderen Israëls telden in de woestijn van Sinaï. |
Numeri 26:65 | Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. |
Numeri 27:3 | Onze vader is gestorven in de woestijn, en hij is niet geweest in het midden der vergadering dergenen, die zich tegen den HEERE vergaderd hebben in de vergadering van Korach; maar hij is in zijn zonde gestorven, en had geen zonen. |
Numeri 27:14 | Naardien gijlieden Mijn mond wederspannig zijt geweest in de woestijn Zin, in de twisting der vergadering, om Mij aan de wateren voor hun ogen te heiligen. Dat zijn de wateren van Meriba, van Kades, in de woestijn Zin. |
Numeri 32:13 | Alzo ontstak des HEEREN toorn tegen Israël, en Hij deed hen omzwerven in de woestijn, veertig jaren, totdat verteerd was het ganse geslacht, hetwelk gedaan had, wat kwaad was in de ogen des HEEREN. |
Numeri 32:15 | Wanneer gij van achter Hem u zult afkeren, zo zal Hij wijders voortvaren het te laten in de woestijn; en gij zult al dit volk verderven. |
Numeri 33:6 | En zij verreisden van Sukkoth, en legerden zich in Etham, hetwelk aan het einde der woestijn is. |
Numeri 33:8 | En zij verreisden van Hachiroth, en gingen over, door het midden van de zee, naar de woestijn, en zij gingen drie dagreizen in de woestijn Etham, en legerden zich in Mara. |
Numeri 33:11 | En zij verreisden van de Schelfzee, en legerden zich in de woestijn Sin. |
Numeri 33:12 | En zij verreisden uit de woestijn Sin, en zij legerden zich in Dofka. |
Numeri 33:15 | En zij verreisden van Rafidim, en legerden zich in de woestijn van Sinai. |
Numeri 33:16 | En zij verreisden uit de woestijn van Sinai, en legerden zich in Kibroth-thaava. |
Numeri 33:36 | En zij verreisden van Ezeon-geber, en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades. |
Numeri 34:3 | De zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin, aan de zijden van Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde der Zoutzee tegen het oosten; |