H4148 מוּסָר
correction, check, instruction, chasten,

Bijbelteksten

Deuteronomium 11:2En gijlieden zult heden weten, dat ik niet [spreek] met uw kinderen, die het niet weten, en de onderwijzing des HEEREN, uws Gods, niet gezien hebben. Zijn grootheid, Zijn sterke hand en Zijn uitgestrekten arm;
Job 5:17Zie, gelukzalig is de mens, denwelken God straft; daarom verwerp de kastijding des Almachtigen niet.
Job 12:18Den band der koningen maakt Hij los, en Hij bindt den gordel aan hun lenden.
Job 20:3Ik heb aangehoord een bestraffing, die mij schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden.
Job 36:10En Hij openbaart het [voor] hunlieder oor ter tucht, en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid bekeren zouden.
Psalm 50:17Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.
Spreuken 1:2Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands;
Spreuken 1:3Om aan te nemen onderwijs van goed verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden;
Spreuken 1:7De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.
Spreuken 1:8Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet;
Spreuken 3:11Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding;
Spreuken 4:1Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om verstand te weten.
Spreuken 4:13Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven.
Spreuken 5:12En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad!
Spreuken 5:23Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.
Spreuken 6:23Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens;
Spreuken 7:22Hij ging haar straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien.
Spreuken 8:10Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.
Spreuken 8:33Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt [die] niet.
Spreuken 10:17Het pad tot het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet dwalen.

Mede mogelijk dankzij