H5186 נָטָה
turn, turn, incline, stretch out, stretch forth
Psalm 125:5 | Maar die zich neigen [tot] hun kromme wegen, die zal de HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid. Vrede zal over Israel zijn! |
Psalm 136:12 | Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 141:4 | Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen. |
Psalm 144:5 | Neig Uw hemelen, HEERE! en daal neder; raak de bergen aan, dat zij roken. |
Spreuken 1:24 | Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; |
Spreuken 2:2 | Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; [zo] gij uw hart tot verstandigheid neigt; |
Spreuken 4:5 | Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. |
Spreuken 4:20 | Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. |
Spreuken 4:27 | Wijk niet ter rechter- of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade. |
Spreuken 5:1 | Mijn zoon! merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand; |
Spreuken 5:13 | En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars! |
Spreuken 7:21 | Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen. |
Spreuken 17:23 | De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. |
Spreuken 18:5 | Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige in het gericht te buigen. |
Spreuken 21:1 | Des konings hart is in de hand des HEEREN [als] waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil. |
Spreuken 22:17 | Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap; |
Jesaja 3:16 | Verder zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich verheffen, en gaan met uitgestrekten hals, en lonken met de ogen, al gaande en trippelende daarhenen treden, en alsof haar voeten gebonden waren. |
Jesaja 5:25 | Daarom is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft tegen hetzelve Zijn hand uitgestrekt, en Hij heeft het geslagen, zodat de bergen hebben gebeefd, en hun dode lichamen zijn geworden als drek in het midden der straten. Om dit alles keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. |
Jesaja 9:11 | De Syriers van voren, en de Filistijnen van achteren, dat zij Israel opeten met vollen mond. Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. |
Jesaja 9:16 | Daarom zal zich de Heere niet verblijden over hun jongelingen, en hunner wezen en hunner weduwen zal Hij zich niet ontfermen, want zij zijn allen te zamen huichelaars en boosdoeners, en alle mond spreekt dwaasheid. Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. |