H7694 שֵׁגָל
vrouw, gemalin

Bijbelteksten

Nehemia 2:6Toen zeide de koning tot mij, daar de koningin nevens hem zat: Hoe lang zal uw reis wezen, en wanneer zult gij wederkomen? En het behaagde den koning, dat hij mij zond, als ik hem zekeren tijd gesteld had.
Psalm 45:10Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke [staatsdochteren]; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin