Jesaja 5:11 | Wee dengenen, die, zich vroeg opmakende in den morgenstond, sterken drank najagen, [en] vertoeven tot in de schemering, [totdat] de wijn hen heeft verhit! |
Jesaja 5:12 | En harpen en luiten, trommelen en pijpen, en wijn zijn [in] hun maaltijden; maar zij aanschouwen het werk des HEEREN niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner handen. |
Jesaja 5:22 | Wee dengenen, die helden zijn om wijn te drinken, en die kloeke mannen zijn om sterken drank te mengen! |
Jesaja 16:10 | Alzo dat de blijdschap en vrolijkheid weggenomen is van het vruchtbare veld, en in de wijngaarden wordt niet gezongen, [noch] enig gejuich gemaakt; de [druiven]treder treedt geen wijn uit in de wijnbakken, ik heb het vreugdegeschrei doen ophouden. |
Jesaja 22:13 | Maar ziet, er is vreugde en blijdschap met runderen te doden, en schapen te kelen, vlees te eten, en wijn te drinken, [en te zeggen:] Laat ons eten en drinken, want morgen zullen wij sterven. |
Jesaja 24:7 | De most treurt, de wijnstok kweelt, allen die blijhartig waren, zuchten. |
Jesaja 24:9 | Zij zullen geen wijn drinken met gezang; de sterke drank zal bitter zijn dengenen, die hem drinken. |
Jesaja 24:11 | Er is een klagelijk geroep op de straten, om des wijns wil; alle blijdschap is verduisterd, de vreugde des lands is heengevaren. |
Jesaja 25:6 | En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn. |
Jesaja 27:2 | Te dien dage zal er een wijngaard van roden wijn zijn; zingt van denzelven bij beurte. |
Jesaja 28:1 | Wee de hovaardige kroon der dronkenen van Efraim, welker heerlijk sieraad is een afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette vallei, der geslagenen van den wijn. |
Jesaja 28:7 | En ook dwalen dezen van den wijn, en zij dolen van den sterken drank; de priester en de profeet dwalen van den sterken drank; zij zijn verslonden van den wijn, zij dolen van sterken drank; zij dwalen in het gezicht; zij waggelen in het gericht. |
Jesaja 29:9 | Zij vertoeven, daarom verwondert u; zij zijn vrolijk, derhalve roept gijlieden; zij zijn dronken, maar niet van wijn; zij waggelen, maar niet van sterken drank. |
Jesaja 36:17 | Totdat ik kom en u haal in een land, als ulieder land is, een land van koren en van most, een land van brood en van wijngaarden. |
Jesaja 49:26 | En Ik zal uw verdrukkers spijzen met hun eigen vlees, en van hun eigen bloed zullen zij dronken worden, als van zoeten wijn; en alle vlees zal gewaar worden, dat Ik, de HEERE, uw Heiland ben, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs. |
Jesaja 51:21 | Daarom hoort nu dit, gij bedrukten! en gij dronkenen, maar niet van wijn! |
Jesaja 55:1 | O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! |
Jesaja 56:12 | Komt herwaarts, [zeggen zij:] ik zal wijn halen, en wij zullen sterken drank zuipen; en de dag van morgen zal zijn als deze, [ja,] groter, veel treffelijker. |
Jesaja 62:8 | De HEERE heeft gezworen bij Zijn rechterhand, en bij den arm Zijner sterkte: indien Ik uw koren meer zal geven [tot] spijs voor uw vijanden, en indien de vreemden zullen drinken uw most, waaraan gij gearbeid hebt! |
Jesaja 65:8 | Alzo zegt de HEERE: Gelijk wanneer men most in een bos druiven vindt, men zegt: Verderf ze niet, want er is een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten wil doen, dat Ik hen niet allen verderve. |