Kleding

Bijbelteksten

Psalm 22:19Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.
Psalm 35:15Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij [als] geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden [hun klederen], en zwegen niet stil.
Psalm 45:9Al Uw klederen zijn mirre, en aloe, [en] kassie; uit de elpenbenen paleizen, van waar zij U verblijden.
Psalm 45:14Des Konings Dochter is geheel verheerlijkt inwendig; haar kleding is van gouden borduursel.
Psalm 45:15In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid worden; de jonge dochteren, [die] achter haar zijn, haar medegezellinnen, zullen tot u gebracht worden.
Psalm 133:2Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aaron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen.
Spreuken 6:27Zal iemand vuur in zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden?
Spreuken 23:21Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen.
Spreuken 27:26De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs des velds.
Spreuken 31:21[Lamed.] Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele klederen gekleed.
Spreuken 31:22[Mem.] Zij maakt voor zich tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper.
Spreuken 31:25[Ain.] Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag.
Prediker 9:8Laat uw klederen te allen tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken.
Hooglied 4:11Uw lippen, o bruid! druppen van honigzeem; honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon.
Hooglied 5:3Ik heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen?
Jesaja 3:19De reukdoosjes, en de kleine ketentjes, en de glinsterende kledingen,
Jesaja 3:22De wisselklederen, en de manteltjes, en de hoedjes, en de buidels,
Jesaja 3:24En het zal geschieden, dat er voor specerij stank zal zijn, en lossigheid voor een gordel, en kaalheid in plaats van haarvlechten, en omgording eens zaks in plaats van een wijden rok, en verbranding in plaats van schoonheid.
Jesaja 4:1En te dien dage zullen zeven vrouwen een man aangrijpen, zeggende: Ons brood zullen wij eten, en met onze klederen zullen wij bekleed zijn, laat ons alleenlijk naar uw naam genoemd worden, neem onze smaadheid weg.
Jesaja 9:4Toen de ganse strijd dergenen, die streden, met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en verbrand werden, [tot] een voedsel des vuurs.

StudieboekenStudieboeken