Lukas 18:18 | En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? |
Johannes 3:16 | Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. |
Johannes 4:36 | En die maait, ontvangt loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide, die zaait en die maait. |
Johannes 6:40 | En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. |
Johannes 6:47 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. |
Johannes 8:35 | En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk. |
Johannes 8:51 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. |
Johannes 10:28 | En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. |
Johannes 11:26 | En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? |
Johannes 12:25 | Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. |
Johannes 12:50 | En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. |
Johannes 17:2 | Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. |
Handelingen 13:48 | Als nu de heidenen [dit] hoorden, verblijdden zij zich, en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. |
Handelingen 15:18 | Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. |
Romeinen 1:20 | Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. |
Romeinen 2:7 | Dengenen wel, die met volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven; |
Romeinen 6:22 | Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. |
Romeinen 11:36 | Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem [zij] de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. |
Romeinen 16:26 | Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; |
2 Corinthiers 4:17 | Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij [gaat], werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid; |