Psalm 136:20 | En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:21 | En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:22 | Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:23 | Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:24 | En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:25 | Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:26 | Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 138:8 | De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! is in der eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen. |
Psalm 139:24 | En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg. |
Psalm 146:6 | Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid. |
Psalm 146:10 | De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion! is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! |
Psalm 148:6 | En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden. |
Spreuken 12:19 | Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is [maar] voor een ogenblik. |
Spreuken 29:14 | Een koning, die de armen in trouw recht doet, diens troon zal in eeuwigheid bevestigd worden. |
Prediker 1:4 | Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid. |
Prediker 2:16 | Want er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een wijze, dan van een dwaas zijn; aangezien hetgeen nu is, in de toekomende dagen altemaal vergeten wordt; en hoe sterft de wijze met den zot? |
Prediker 3:14 | Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen; en God doet [dat], opdat men vreze voor Zijn aangezicht. |
Jesaja 14:20 | Gij zult bij dezelve niet gevoegd worden in de begrafenis; want gij hebt uw land verdorven, [en] uw volk gedood; het zaad der boosdoeners zal in der eeuwigheid niet genoemd worden. |
Jesaja 24:5 | Want het land is bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen, zij vernietigen het eeuwig verbond. |
Jesaja 25:2 | Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden. |